Toon items op tag: rechtszaak

Op 29-09-2023 start de behandeling van de rechtszaak tegen de NZa vanwege de verplichte aanlevering van medische persoonsgegevens via de HONOS+ vragenlijsten, waarmee de NZa een databank met mentale profielen van alle GGZ-cliënten creëert.

De zitting staat gepland van13:30 – 16:00 uur in de rechtbank Midden-Nederland, Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht

Dagvaarding

Een coalitie van partijen – bestaande uit GGZ-cliënten, behandelaren, wetenschappers en een aantal maatschappelijke organisaties hebben een rechtszaak tegen de NZa gestart. Omdat het aanleveren van de zogenaamde HONOS-datalijsten een ongeoorloofde schending van het medisch beroepsgeheim vormt en indruist tegen het recht op bescherming van de privacy van patiënten. Dit alles vanwege de fictieve doelstelling dat de door de NZa verzamelde HONOS-gegevens door middel van algoritmische analyse en bewerking geschikt zouden zijn om toekomstige GGZ behandelingen te voorspellen en daarmee tot een kostenbesparing van de GGZ financiering gebruikt zouden kunnen worden.

Toelichting:

Wetenschappelijk is allang overtuigend bewezen dat de Honos-data absoluut ongeschikt zijn om een algoritme te ontwikkelen waarmee de kosten van GGZ-behandelingen zouden kunnen worden voorspeld. Het loslaten van algoritmes op een gigantisch datapakket aan persoons- diagnose- en behandelgegevens levert op individueel niveau geen betrouwbare voorspellende waarde op, laat staan dat daar dan kostenbesparing uit zou voortkomen.

Terwijl de algemene behoefte aan hulp bij geestelijke gezondheidsproblemen geografisch direct af te leiden zijn van de sociaal-economische positie van groepen uit de bevolking. Gegevens die wel geschikt zijn dus om beleid op te ontwikkelen om kostenbesparing te bewerkstelligen door de oorzaken van structurele zorgbehoeften aan te pakken.

De enige manier waarop de NZa haar inmiddels derde poging (DIS,ROM,Honos) om zoveel mogelijk data van patiënten en zorgverleners in de GGZ te bemachtigen kan omzetten in een kostenbesparend beleid is om de data te gebruiken als grondstof voor het ontwikkelen van gestandaardiseerde diagnose-behandel modellen, die vervolgens via de zorgverzekeringsmaatschappijen als enig verzekerde zorg kunnen worden opgelegd.

Zodat niet langer de zorgverlener samen met de zorgbehoevende de regie houden over de wijze van hulpverlening, maar dit via een vaste financierings categorisering van buitenaf kan worden opgelegd. Waarbij evident is dat als het pact van VWS, toezichthouder NZa en de zorgverzekeraars kunnen gaan bepalen wie al dan niet en op welke wijze en voor hoelang zorg kan krijgen het organiseren van kostenbesparing in de zorgsector eenvoudig te realiseren valt.

Schrijnend daarbij is dat mensen die niet meer kunnen rekenen op de vertrouwelijkheid in de spreekkamer, zeker waar het om geestelijke gevoelige medische gegevens gaat, zich wel zullen wachten om nog open met een psychiater of psycholoog te praten of helemaal geen beroep meer op hen zullen durven gaan doen. Dat leidt als afschik- ontmoedigingsbeleid vast wel tot de gewenste kostenbesparing en tot het terugdringen van wachtlijsten. Maar het strookt uiteraard niet met de opdracht van de overheid om mensen in geestelijke nood in staat te stellen om goede zorg te kunnen krijgen.

Welke informatie eist de NZa via de Honos+ lijst op?

Psychiaters en psychologen worden in de regeling verplicht om van iedere cliënt die bij hen onder behandeling is een ingevulde ‘HONOS+ vragenlijst’ aan te leveren. Deze vragenlijsten beslaan een brede verzameling sociale en mentale problemen, die de behandelaar een score moet geven om aan te geven hoe ernstig de problematiek van een cliënt is.

De in te vullen vragenlijst beslaat in totaal zestien onderwerpen, die samen een veelomvattend beeld geven van de mentale en sociale problemen die cliënten in de GGZ ervaren. Het gaat onder andere over agressieproblemen, fobieën en angsten, zelfverwondingen, alcohol- en drugsgebruik, depressies, relatieproblemen, seksuele problemen en waanvoorstellingen.ie file:///C:/Users/vrijbit/Downloads/HoNOS-vragenlijst-Instructie-bij-het-invullen.pdf

Voor meer informatie over de coalitie ‘vertrouwen in de GGZ’ zie: https://vertrouwenindeggz.nl/

Gepubliceerd in Dossier Gezondheidszorg

Op 2 juni 2014 heeft de Raad van Discipline in Den Haag besloten advocaat Meindert Stelling niet te schorsen. De Raad gaat dus niet accoord de eis van de deken van de Orde van Advocaten (mr. Martens) om Stelling voor onbepaalde tijd te schorsen.

Voor toelichting op de zaak zie: https://www.vrijbit.nl/dossiers/dossier-censuur/item/1001-oproep-steun-advocaat-stelling-i-v-m-dreigende-schorsing.html

De uitspraak is te vinden op:
http://www.raadvandiscipline.nl/site/1110-Uitspraken.php

De pleitnota van mr. Stelling is (op aanvraag) schriftelijk verkrijgbaar

Reactie advocaat Meindert Stelling:

Het verzoek van de deken aan de raad van discipline kan worden gezien als een poging om scherpe kritiek op disfunctionerende rechters onmogelijk te maken. De vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van verdediging zijn hierbij in geding. De deken heeft getracht die vrijheden te beperken, hoewel hij daartoe geen enkele wettelijke bevoegdheid heeft. In de kern van de zaak ging het dan ook om een conflict tussen een tegenover rechters volgzame deken en een kritische advocaat. In dit conflict toont de deken een gewetenloze volgzaamheid tegenover rechterlijke uitspraken waarin wordt ingegaan tegen wettelijke bepalingen, waaronder de uitspraak van de Hoge Raad van 2001 dat een atoomaanval tegen de burgerbevolking rechtmatig zou kunnen zijn. Deze gewetenloze volgzaamheid staat tegenover de kritiek die bij de verdediging van vredesactivisten tot uitdrukking wordt gebracht, dat de Hoge Raad met die uitspraak lijnrecht ingaat tegen het verbod van genocide en het verbod om de burgerbevolking aan te vallen. Het is verheugend dat de raad van discipline heeft geoordeeld dat een onmiddellijke schorsing van een advocaat niet is bedoeld als middel om in een dergelijk conflict een beslissing te forceren ten gunste van de deken.

Reactie cliënten:

Cliënten van advocaat Meindert Stelling vinden het zeer terecht dat hij niet geschorst is. Hiermee behouden onder meer asielzoekers en anti-kernwapenactivisten een zeer betrokken en kritische advocaat. Cliënten hebben Meindert Stelling nog nooit horen vloeken, tieren en schelden. Bovendien zijn zij zeer tevreden over het werk van Stelling. Dat hebben enkele tientallen cliënten en diverse organisaties- waaronder Burgerrechtenvereniging Vrijbit, stichting Meldpunt Misbruik ID-plicht en de Liga voor de Mensenrechten schriftelijk laten weten aan de Raad van Discipline door uitgebreid gemotiveerde brieven te sturen en door in grote getale aanwezig te zijn bij de zitting op maandag 12 mei, waar het schorsingsverzoek werd behandeld.

Gepubliceerd in Wet en Regelgeving
Getagged onder

 

Vooraankondiging van persbericht inzake de uitspraak in de zaak Koopmans vs burgemeester van Utrecht.


Koopmans vroeg, gezien de uitspraken van minister Donner 26 en 27 april j.l. dat vingerafdrukken niet geschikt zijn voor verificatie of identificatiedoeleinden- en er derhalve gestopt zou worden met de opslag, een tijdelijke voorziening aan. Zijn verzoek om desnoods voor de duur van 1 jaar, een ID-bewijs te krijgen wat niet onderde Europese Verordening valt is afgewezen.

De voorzieningenrechter blijft van mening dat de vingerafdrukken- die vlgs de minister ondeugdelijk zijn voor het gebruik voor verificatie- van groot belang blijven voor verificatie in geval hij later een nieuw ID-bewijs zou aanvragen.( ook al zullen ze tegen die tijd verwijderd zijn).
De uitspraak is zojuist gepubliceerd:  http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BR2009

Later vandaag zal de vereniging Vrijbit, die Koopmans in deze zaak steunt, een persbericht met nadere toelichting publiceren.

Gepubliceerd in Rechtszaken
vrijdag, 24 juni 2011 00:56

Annotatie bij rechtszaak Paspoortwet

LJN: BQ8032
RECHTBANK LEEUWARDEN
Vonnis d.d. 16-6-2011
zaaknummer: AWB 11/779
(mr. P.G. Wijtsma)

Eiser X vs. de burgemeester van Leeuwarden
Gemachtigden: P.J. Achterhof en H.J. van Zoomeren, beiden werkzaam bij de gemeente Leeuwarden.

Paspoort, vingerafdrukken, biometrische databank, recht op privéleven

Samenvatting

Verweerder heeft de aanvraag van eiser om de afgifte van een reisdocument, in deze een Nederlands paspoort, op grond van artikel 39, eerste lid van de PUN buiten behandeling gesteld, omdat eiser zijn vingerafdrukken niet af heeft willen staan.

Eiser maakte bezwaar tegen de afgifte van vingerafdrukken omdat hij van mening is dat het afstaan van vingerafdrukken een ongerechtvaardigde inbreuk maakt op het respect van zijn privéleven in de zin van artikel 8 EVRM en dat de burgemeester daarom artikel 28a, eerste lid, van de PUN buiten toepassing had moeten laten.

Beslissing/besluit rechtbank
De rechtbank verklaart op 16 juni 2011 het beroep, voor zover gericht tegen besluit A, niet-ontvankelijk en verklaart het beroep, voor zover gericht tegen besluit B, ongegrond.

1 Procesverloop

Bij besluit van 18 februari 2011 heeft de burgemeester de aanvraag van X. om verlenging van de geldigheidsduur van zijn nationaal paspoort buiten behandeling gesteld. Het tegen dit besluit door X. gemaakte bezwaar werd door de burgemeester bij besluit van 14 maart 2011 niet-ontvankelijk verklaard. (hierna: besluit A). Tegen dit besluit heeft X. beroep aangetekend.
Bij besluit van 15 april 2011  heeft de burgemeester besluit A ingetrokken en het bezwaar tegen het besluit van 18 februari 2011 ongegrond verklaard. (hierna: besluit B)
Eiser stelde tegen beide beslissingen beroep in.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 9 juni 2011.

De rechter oordeelt dat gesteld noch gebleken is dat eiser nog een rechtens te honoreren belang had bij een beoordeling van besluit A. Het beroep, voor zover gericht tegen besluit A, is daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Met toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb heeft de rechtbank het beroep tegen besluit A mede gericht geacht tegen besluit B.

2. Overwegingen

Voor wat betreft besluit B stond allereerst ter beoordeling of de burgemeester door de aanvraag buiten behandeling te stellen, heeft gehandeld in strijd met artikel 8 van het EVRM.

Vervolgens stond ter beoordeling van de beslissing tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag op grond van de Paspoortuitvoeringsregeling (PUN).

Wat betreft de inbreuk op het privéleven, acht verweerder dit gerechtvaardigd omdat deze rechten mogen worden ingeperkt op grond van de openbare orde en veiligheid. Het moeten afgeven van vingerafdrukken zou aan deze doelen voldoen, omdat de openbare orde en veiligheid zouden worden gediend door het creëren van een betrouwbaar aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten en daarmee het voorkomen van identiteitsfraude bij het aanvragen van de documenten en het gebruik daarvan.

De rechtbank oordeelde dat de inbreuk op het EVRM voldoet aan de voorwaarden welke gesteld zijn door het EVRM om een inbreuk gerechtvaardigd te maken. De inbreuk is bij wet voorzien. De wet is volgens de rechtbank ook toegankelijk en voorzienbaar.
Ook achtte de rechtbank de beperkingen noodzakelijk ervan uitgaande dat de afgifte van vingerafdrukken in het belang is van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Het criterium dat de inmenging proportioneel moet zijn met het te beschermen belang (zie het arrest van het EHRM Berrehab tegen Nederland, A. 10730/84, van 21 juni 1988) achtte de rechtbank ook aan voldaan, omdat de overheid een eigen beoordelingsruimte heeft om dat zelf te bepalen en deze was niet overschreden (3.3).
De rechtbank steunde zijn oordeel namelijk op gegevens van TNO dat look-a-like fraude bij het uitgifteproces als risicofactor moest worden beschouwd, en op gesprekken met de CRI, BVD en de Koninklijke Marechaussee, waarin gesteld werd dat een opeenstapeling van beveiligingskenmerken van documenten een belemmering kan vormen bij de controle ervan.

De letterlijke tekst van deze ‘beoordeling’ is een exacte kopie van de versie vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken, welke een zodanige draai geeft aan de wetsgeschiedenis dat dit in eerste instantie als een plausibele onderbouwing overkomt van een zorgvuldig tot stand gekomen wetgeving. ‘Getuige de wetsgeschiedenis heeft de wetgever zijn oordeel doen steunen op onderzoek door TNO, die een frauderisicoanalyse heeft uitgevoerd en heeft voorts intensief beraad plaatsgevonden met betrokken deskundigen van onder meer de CRI, BVD en de Koninklijke Marechaussee. Uit de frauderisicoanalyse van TNO is onder meer naar voren gekomen dat binnen het oude uitgifteproces look-alike fraude als risicofactor moest worden beschouwd. Dit risico werd mede veroorzaakt doordat gepersonaliseerde documenten in de oude vorm slechts een beperkte bescherming boden tegen misbruik door anderen. Ten aanzien van de gepersonaliseerde documenten zijn enkele risico’s onderkend. Geconstateerd is onder meer dat de opeenstapeling van beveiligingskenmerken een belemmering kan vormen voor de effectiviteit van de controle van de documenten. Uit het beraad met CRI, BVD en de Koninklijke Marechaussee over de beveiligingseisen van de nieuwe generatie reisdocumenten is verder voortgekomen dat hoge eisen aan het aanvraag- en uitgifteproces dienen te worden gesteld, gezien het toenemend belang van de identiteitsvaststellende functie van reisdocumenten in het maatschappelijk verkeer. Het proces van identiteitsvaststelling in het kader van de afgifte, maar ook bij controle, is daarbij essentieel geacht voor het betrouwbaar houden van het Nederlandse reisdocument. In dit licht zou de introductie van biometrie een belangrijke stap vooruit kunnen betekenen’.

3. Beslissing

Omdat de rechter van mening is dat de Paspoortwet geen inbreuk maakt op het EVRM, volgt dat de burgemeester in het gelijk wordt gesteld dat hij, gelet op het dwingendrechtelijke karakter van de paspoortuitvoeringsregeling, de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld. Het beroep van eiser wordt daarom ongegrond verklaard.

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

4. Conclusie

toegankelijk en voorzienbaar?

Bij de beoordeling dat de wet toegankelijk en voorzienbaar is, gaat de rechtbank voorbij aan het feit dat het onder de Paspoortwet juist niet voorzienbaar is, op welke manier de vingerafdrukken gebruikt kunnen worden voor een ander doel dan waarvoor ze verzameld worden.

Met name is het onduidelijk in hoeverre de vingerafdrukken, al dan niet in combinatie met andere gegevens uit de reisdocumentenadministratie, gebruikt mogen worden voor de identiteitsstelling van verdachten en door veiligheids-en inlichtingendiensten. Zowel in het parlement als bij de rechterlijke macht blijkt daar tot op de dag van vandaag daar geen goed zicht op te bestaan, laat staan dat burgers dat zelf kunnen overzien.

Deze onduidelijkheid blijkt van meet af aan moedwillig te zijn opgeroepen. Uit de wetsgeschiedenis blijkt zonneklaar dat de toenmalige staatsecretaris enkel toelichting wilde geven over het gebruik van de gegevens NADAT de wet geheel in werking zou zijn getreden. Over het verstrekkingsregime onder de huidige in werking getreden Paspoortwet wordt echter geen open kaart gespeeld. Vragen hierover aan de minister, aan de landsadvocaat, zelfs een officieel WOB verzoek dat Burgerrechtenvereniging Vrijbit hierover indiende, worden met vage en ontwijkende mededelingen over het toekomstige verstrekkingsregime afgedaan.

Ook was het bij de invoering van de Paspoortwet onduidelijk of de Amerikaanse terreurwetgeving (Patriot Act), inzake de vertrouwelijke omgang met de biometrische gegevens van alle staatsburgers die een reisdocument  aanvragen, de contractuele afspraken tussen de fabrikant en de Nederlandse overheid kon overrulen.

Evenmin is voor de burger te achterhalen wat er met zijn of haar biometrische gegevens, die afgegeven moeten worden voor het aanvragen van een paspoort of ID-kaart, waaronder de vingerafdrukken, gebeurt in het kader van onderzoek. Het is niet bekend wie erover kan beschikken noch voor wat voor onderzoek het Franse defensie-securité bedrijf, dat verantwoordelijk is voor het technische gedeelte van het aanvraag en uitgifteproces en de fabricage van de documenten, ze kan inzetten. Hierover is in de wetsgeschiedenis van de Paspoortwet met geen woord gesproken en het parlement noch de burger werden bij de invoering van de wet hier over geïnformeerd.

Het was wel voorzienbaar dat het contract met de fabrikant, kort na invoering van de Paspoortwet zou aflopen. De inhoud van de contractuele nieuwe contracten (voor de komende 11 jaar) inzake het beheren van het aanvraag- en uitgifte proces van de reisdocumenten, de fabricage van de documenten en het doen van onderzoek, wordt zelfs voor het parlement geheim gehouden. Daardoor wordt de burger in het duister gehouden over wat er met zijn of haar gevoelige persoonsgegevens gebeurt of kan gebeuren en is deze informatie niet rechtstreeks en zelfs niet via enige vorm van democratische controle te verkrijgen.
(bron)

Belang van openbare orde en veiligheid

Er valt heel wat af te dingen op de overweging dat het moeten afgeven van vingerafdrukken geen ongerechtvaardigde inbreuk op het privéleven maakt omdat belangen van openbare orde en veiligheid hiermee gediend zouden zijn.
Nog los van andere bezwaren op gebied van de veiligheid, zoals via het hacken van de gegevens uit de databanken of uitlezen door onbevoegden van de RFID-chip in de documenten, is het onbegrijpelijk dat de rechtbank, na het openbaar bekend worden van het falen van de vingerafdruktechnologie in april 2011, durft vast te houden aan de stelling dat de registratie van vingerafdrukken zou bijdragen aan het creëren van een betrouwbaar aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten. Zeker aangezien de minister zelf de Tweede Kamer al had ingelicht dat in 20 à 25 % van de gevallen de vingerafdrukken in de documenten en database niet overeenkomen met die van de betrokkenen.

 Proportionaliteit

De overweging dat voldaan zou zijn aan het criterium van proportionaliteit baseert de rechtbank op een gemankeerde kopie van de versie inzake de implementatie van de Europese Verordening door het ministerie.

De beoordelingsruimte waarover de rechtbank rept, betreft namelijk niet het beroep tegen de afgifte van vingerafdrukken op grond van het EVRM. De beoordelingsruimte betreft de vrijheid, die de Nederlandse overheid zich meende te kunnen veroorloven, om bij de implementatie van de Europese Verordening, in weerwil van de verplichting tot opslag in de decentrale reisdocumenten voor strikt omschreven gebruik, extra vingerafdrukken op te gaan slaan in de gemeentelijke databanken. Het doel van deze extra opslag van  vingerafdrukken is de identiteitsstelling van verdachten, waarbij de data zodra de wet verder zou worden ingevoerd, worden overgeheveld naar een centrale 24 uurs/7dgs online Staatsdatabank waar ze voor nog veel meer opsporingsdoeleinden gebruikt kunnen gaan worden.

Uit het bovenstaande blijkt dat de rechtbank totaal is voorbij gegaan aan het algemeen overleg van dat de minister met de Tweede Kamer (A.O.27-4-2011) drie maanden eerder en berichtgeving hierover in alle media.
Het vonnis kan dan ook niet anders geduid worden dan een product dat niet gebaseerd is op gedegen onderzoek.
De uit zijn verband gerukte onderbouwing over het proportionaliteitsbeginsel geeft zelfs gerede aanleiding om het goed functioneren van de bestuursrechtspraak in twijfel te trekken.

Zo ziet de burger, die enkel eist dat de overheid zijn of haar fundamentele rechten respecteert, zich namelijk geplaatst tegenover een rechterlijke macht die niet als onafhankelijke derde macht functioneert, maar slechts als verlengstuk van de wetgever.

Een bedroevende zaak die ertoe leidt dat allen die zich in rechte verzetten tegen de in hun ogen onrechtmatige Paspoortwet, bij voorbaat ervan uit moeten gaan dat zij de hele slepende nationale rechtsgang zullen moeten doorlopen zonder dat dit leidt tot een effectieve oplossing, om pas daarna bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gehoor te vinden.

Publicatie 23-01-2012 door J.M.T.Wijnberg (pedagogisch maatschappelijk werkster) voorzitter van Burgerrechtenvereniging Vrijbit

Gepubliceerd in Dossier Paspoortwet

thumb_bajesboot

Bij de ontruiming van het kraakpand Schijnheilig in Amsterdam op 5 juli 2011 werden 52 actievoerders in vreemdelingendetentie gezet omdat ze hun identiteit niet bekend wilden maken. De burgemeester van Amsterdam deelde mee dat dit een standaardprocedure is die in deze stad zo’n 10 à 15 keer per week wordt toegepast. Op 26 juli 2011 oordeelde de rechter in Utrecht dat de korpschef mensen waarvan de identiteit niet is vastgesteld aan de IND mag overdragen en dat deze instantie hen vervolgens als vreemdelingen mag opsluiten. Lees…

Wat drijft actievoerders om niet te vertellen wie zij zijn wanneer zij door de politie als verdachten worden opgebracht?

Antwoord op deze vraag luidt dat wie als verdachte wordt opgebracht, en eventueel vervolgens strafrechtelijk wordt vervolgd, zich naamloos wil kunnen verdedigen bij de rechter. De rechter beslist dan of de politie en het Openbaar Ministerie(OM) wel in hun gelijk staan met hun respectievelijke verdenking en beschuldiging van strafbare feiten. Bij vrijspraak of ontheffing van rechtsvervolging wordt de zaak dan afgedaan zonder dat er toch een zweem van verdenking aan de naam van de betrokkene blijft kleven.

Gepubliceerd in Dossier Identificatieplicht
donderdag, 28 april 2011 23:13

Function creep in de geestelijke gezondheidszorg

21-4-2011 interview met voorzitter van de koepel van Dbc vrije Praktijken

De overheid heeft zorgverleners in de GGZ verplicht om diagnose-informatie te vermelden op declaraties aan verzekeraars. In een beroepsprocedure tegen de Nederlands Zorgautoriteit (NZa) heeft de bestuursrechter geoordeeld dat ten onrechte niet is gekeken naar een alternatief systeem. Het huidige systeem maakt volgens de rechter inbreuk op de privacy van patiënten en het beroepsgeheim van zorgverleners.  

Abraham van Eldijk is jurist en voorzitter van de Stichting KDVP. Hij is geschokt over de wijze waarop de Nza het oordeel van de hoogste bestuursrechter negeert.

Gepubliceerd in Dossier EPD

Rechtsbescherming bij collectieve inbreuken op de mensenrechten in Nederland afhankelijk van de 'procesbereidheid' en mogelijkheden daartoe van individuele burgers.

Met laatste nieuws over de uitspraak  23 maart in de zaak Louise v. Luijk

Gepubliceerd in Dossier Paspoortwet
Getagged onder

Op 8 maart jl. boog de bestuursrechter zich over de vraag of mevrouw Boers tijdelijk of permanent recht heeft op een paspoort zonder daarvoor vingerafdrukken te moeten afgeven en deze samen met een gezichtsscan te laten opslaan in de chip van het document en in een databank van de overheid.

Mevrouw Boers deed een emotioneel beroep op de rechter om in ieder geval haar recht op een tijdelijk paspoort voor de duur van de procesgang te erkennen. (toelichting…)

Gepubliceerd in Rechtszaken
donderdag, 20 mei 2010 22:09

In memoriam Aaron Boudewijn

Op 24 april 2010 is Aaron Boudewijn overleden.

Aaron_BoudewijnOp 21 september 2009, de dag dat de nieuwe Paspoortwet van kracht werd, weigerde hij bij het aanvragen van een nieuw paspoort om zijn vingerafdrukken af te staan aan de overheid. Dit omdat hij van mening was dat de opslag van biometrische gegevens ten behoeve van een (de)centrale database, in het bijzonder de vingerafdrukken en gezichtsscan, zowel een onacceptabele inbreuk vormde op zijn persoonlijke levenssfeer als hem actief in gevaar zou brengen in verband met mogelijke identiteitsdiefstal waarbij onherstelbare schade kan ontstaan of het risico om onterecht als verdachte gekwalificeerd te worden.

Gepubliceerd in Dossier Paspoortwet
donderdag, 30 juni 2011 22:48

Opslag = Opslag

Stoppen met opslag = volgens de minister ’effetjes’ opslaan in databestanden en nog jaren doorgaan met opslag in de chip van de documenten. NB Opslag in de chip van de reisdocumenten is ook een vorm van de-centrale digitale opslag.

Wat is een digitaal decentraal overheidsregister?

Ex-Staatssecretaris mevr. Bijleveld Antwoordde op 24 maart op Kamervragen v Raak (SP):

‘De opgenomen vingerafdrukken worden digitaal opgeslagen in het RAAS. Het Reisdocumenten Aanvraag en Archief Station (RAAS) is de apparatuur en programmatuur waarmee de uitgevende instanties (gemeentes en ambassades) de aanvraaggegevens digitaal kunnen verzenden aan de producent van de reisdocumenten.

Elke uitgevende instantie van de reisdocumenten heeft een of meerdere RAAS-en. Thans zijn er ca 700 RAAS-en. Het RAAS wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) al sinds 2001 beschikbaar gesteld aan de instanties die de reisdocumenten uitgeven. Sinds oktober 2001 worden in het RAAS digitaal alle aanvragen voor Nederlandse reisdocumenten opgeslagen.

De aanvraaggegevens worden door de uitgevende instanties van de Nederlandse reisdocumenten digitaal verzonden naar de producent. De verzending vindt versleuteld plaats. Daarenboven wordt er ook nog een digitale handtekening gezet over het versleutelde aanvraagbericht. De aanvraagberichten worden verstuurd via besloten netwerken. Absolute garanties zijn natuurlijk niet te geven, maar naar mijn mening is de beveiliging van de verzending van de digitale gegevens in orde. De producent bewaart alle persoonsgegevens uit de aanvraag 30 dagen. De naam van de aanvrager wordt 90 dagen bewaard op zogenaamde geleidelijsten die worden gebruikt voor controle van de te verzenden reisdocumenten. Sinds de invoering van de vingerafdrukken in de Nederlandse reisdocumenten worden de aanvraaggegevens in RAAS versleuteld opgeslagen. Dat geldt ook voor de back-ups die de uitgevende instanties maken van de gegevens die in RAAS zijn opgeslagen’.

Wordt er sinds 26 april 2001 doorgegaan met de opslag van vingerafdrukken in de decentrale databases? 

JA! Bij afname worden de vingerafdrukken gewoon als vanouds decentraal opgeslagen. De enige aanpassing is dat inmiddels juridisch de bewaartermijn van de vingerafdrukken van 11 jaar is teruggebracht tot ‘de duur van het uitgifte proces’. In de praktijk wordt dat echter nog steeds wel gedaan. Eind juni 2011 wordt enkel in een aantal gemeenten geëxperimenteerd of het technisch mogelijk is om de gegevens na uitgifte van de documenten uit de database zelf te verwijderen. Het onderzoek naar de mogelijkheid om die gegevens ook te wissen uit logbestanden, buffer- en uitgewaaierde gegevensopslag is pas net opgestart en zal niet voor het eind van het jaar beschikbaar komen.( bron brief minister Donner aan Tweede kamer 19 mei 2011).

Houdt de minister zich aan de belofte voor NU te stoppen metde opslag van de vingerafdrukken in de decentrale databases? 

Nee!

Kunnen mensen die principieel geen vingerafdrukken willen afgeven in deze omstandigheid een paspoort of ID-bewijs krijgen zonder dat zij gedwongen worden hun vingerafdrukken af te geven voor opslag in de documenten en decentrale databases?

Nee.

Gepubliceerd in Dossier Paspoortwet
Pagina 1 van 3