Toon items op tag: wetsvoorstel Identiteitsvaststelling verdachten
De essentie van het opsluiten van actievoerders in vreemdelingendetentie
Bij de ontruiming van het kraakpand Schijnheilig in Amsterdam op 5 juli 2011 werden 52 actievoerders in vreemdelingendetentie gezet omdat ze hun identiteit niet bekend wilden maken. De burgemeester van Amsterdam deelde mee dat dit een standaardprocedure is die in deze stad zo’n 10 à 15 keer per week wordt toegepast. Op 26 juli 2011 oordeelde de rechter in Utrecht dat de korpschef mensen waarvan de identiteit niet is vastgesteld aan de IND mag overdragen en dat deze instantie hen vervolgens als vreemdelingen mag opsluiten. Lees…
Wat drijft actievoerders om niet te vertellen wie zij zijn wanneer zij door de politie als verdachten worden opgebracht?
Antwoord op deze vraag luidt dat wie als verdachte wordt opgebracht, en eventueel vervolgens strafrechtelijk wordt vervolgd, zich naamloos wil kunnen verdedigen bij de rechter. De rechter beslist dan of de politie en het Openbaar Ministerie(OM) wel in hun gelijk staan met hun respectievelijke verdenking en beschuldiging van strafbare feiten. Bij vrijspraak of ontheffing van rechtsvervolging wordt de zaak dan afgedaan zonder dat er toch een zweem van verdenking aan de naam van de betrokkene blijft kleven.
- biometrisch paspoort
- burgerrechten
- demonstratie
- functieverloedering
- gelaatsscan
- identificatieplicht
- justitie
- mensenrechten
- overheidscontrole
- persoonsgegevens
- politie
- opsporingsdiensten
- privacyschending
- protest
- vingerafdrukken
- burger service nummer
- gezichtsscan
- grondrechten
- vrije meningsuiting
- persoonsregistratie
- BSN
- rechtszaak
- opsporingsregister
- wetsvoorstel Identiteitsvaststelling verdachten
Mobiele vingerscan, verlengstuk van de identificatieplicht en de Paspoortwet
Het ministerie van Veiligheid en Justitie begint dit najaar met een proef met mobiele vingerscanners. Circa 125 politieagenten zullen worden uitgerust met een vingerscanner waarmee de vingerafdrukken van personen die staande worden gehouden, kunnen worden gescand. De proef zou in eerste instantie bedoeld zijn voor opsporing van illegale vreemdelingen maar als de proef succes heeft, wil het ministerie het gebruik uitbreiden om te kijken of iemand nog een boete heeft openstaan.
Function creep van onderop
Het begint met illegalen maar breidt zich langzaam uit naar andere groepen en personen in de samenleving. Tien jaar geleden waren het ook asielzoekers die het twijfelachtige genoegen hadden als eerste groep deel te nemen aan een proef waarbij zij zich regelmatig met hun duim aan een inlogzuil moesten identificeren. Ze kregen ook een kaart met biometrische gegevens. Deze function creep van onderop lijkt zich nu te herhalen met de mobiele vingerscan, het breidt zich langzaam uit tot daklozen, junks, hangjongeren en tenslotte vraagt oom agent van iedereen de vingerafdruk om te kijken of er nog een boete openstaat.
Vrijbit inbreng op internetconsultatie over de concept 2e nota van wijziging Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Wzl 35844)
In 2017 presenteerde toenmalig minister Schippers van VWS een wetsvoorstel ‘voor handelingen met lichaamsmateriaal, welke worden verricht voor andere doeleinden dan geneeskundige behandeling of diagnostiek van de donor’
Als voorstel om bij wet vast te leggen dat het lichaamsmateriaal wat mensen afstaan voor directe diagnose- of medische behandelingsdoeleinden, voortaan ook zonder toestemming van betrokkenen te kunnen bewaren en gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek, onderwijsdoeleinden, de ontwikkeling van nieuwe medicijnen, cosmetische producten EN beschikbaarheid voor politie-en justitiediensten.
Vrijbit publiceerde daarover indertijd het artikel ‘ Overheid en bedrijfsleven aan de haal met uw DNA en zeggenschap lichaamsmateriaal?’, verzocht de minister het wetsvoorstel in te trekken en schreef de leden van de Tweede en Eerste kamer aan over de principiële bezwaren tegen de voorstellen. Met de 152 reacties andere kritische reacties, op de toenmalige internetconsultatie, werd een vernietigend oordeel over het voorstel bezegeld. Na aanpassing werd het voorstel in 2021 aan de Kamer aangeboden, maar werd de behandeling ervan direct opgehouden hangende ‘heroverwegingen en nieuwe aanpassingen op het voorstel’. Inmiddels is er op 10-06-2024 een 2e nota van wijziging gepubliceerd. Waarvan de tekst in de vorm van een internetconsultatie tot vandaag openstond voor reacties. Met dien verstande dat er officieel enkel inbreng zou mogen worden geleverd op de wijzigingen van het vorige voorstel Wzl uit 2021.
Vrijbit heeft opnieuw laten weten het onacceptabel te vinden als mensen niet vooraf om toestemming wordt gevraagd voor het gebruik van hun lichaamsmateriaal wat overblijft na afname voor een medische diagnose of behandeling. Omdat dit strijdig is met de fundamentele rechten van een ieder op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit. En indruist tegen een fatsoenlijke omgang van de overheid versus haar burgers.
Citaat: ‘Als uitgangspunt blijft dat lichaamseigen materiaal niet zonder vooraf, wel geïnformeerde (begrijpelijke en transparante) expliciete toestemming van de betrokkene mag worden gebruikt, voor andere doeleinden dan voor de directe medische zorgverlening van patiënten. Involge de rechten op bescherming van het privéleven en lichamelijke integriteit zoals vastgelegd in wet en verdrag. Waaronder het EU Verdrag voor de Rechten van de Mens, Handvest van de EU, de Grondwet, Algemene Verordening Gegevensbewerking en getuigende van een fatsoenlijke omgang met mensen.
Dat de grote behoefte van overheidsdiensten, verzekeraars, wetenschappers, farmaceuten, orgaanbankbeheerders, lichaamsmateriaalmakelaars enz. zorgen voor een geweldige toestemmingscarrousel in de Zorgsector (met alle regeldruk, financiële gevolgen en consequentie dat allen die zich hiermee bezig houden niet in de directe zorgverlening werken) mag natuurlijk geen excuus zijn om mensen dan maar hun fundamentele rechten te ontnemen. (En en passant het medisch beroepsgeheim te doorbreken met een Wzl concept dat bepaalt dat toetsingscommissies, op beoordeling van de protocollen voor wetenschappelijk onderzoek, het recht krijgen om van behandelaars hun patiëntgegevens op te eisen)’.
Dat het voorstel wordt aangeprezen als wetgeving die de burger meer autonomie en zelfbeschikking zal te geven over zijn lichaamsmateriaal is uiterst cynisch. De wet zou namelijk gaan inhouden dat wie lichaamsmateriaal af staat daarmee gelijk toestemming geacht wordt te geven voor ander gebruik dan waar de afname in eerste instantie voor bedoeld is. Pas achteraf- en dan nog lang niet in alle gevallen- zou men bezwaar kunnen aantekenen tegen het gebruik voor biologisch-wetenschappelijke- onderzoek, kwaliteits- en beleidsdoeleinden, toepassing in het onderwijs, gebruik voor forensisch onderzoek en andere justitiële toepassingen.
Dat het voorstel mooi aansluit bij het regiem van de toekomstige EU Health Data Space wetgeving, omdat daarmee toch het toestemmingsprincipe voor secundair gebruik van lichaamsmateriaal zou worden afgeschaft, vormt eveneens een onjuiste voorstelling van zaken. De EU Health Data Space plannen zijn immers op dit punt evengoed omstreden vanwege strijdigheid met de fundamentele rechten van de mens. Ze leggen bovendien de lidstaten enkel de verplichting op om zo’n data uitwisselingssysteem in te richten, maar leggen de inwoners van de EU niet op om daarvan gebruik van te maken/onderdeel er van uit te gaan maken.
En zo formuleert Vrijbit nog meer punten van bezwaar. Zoals:
- Over de onduidelijkheid van wie de wet als beheerder aanmerkt en derhalve dient vast te leggen over welk materiaal men beschikt en voor welk doel.
- Over het per Algemene Maatregel van Bestuur willen laten bepalen wat op een gegeven moment als ‘sensitieve’ bewerkingen worden beschouwd - waar dan minstens nog wel toestemming vooraf voor nodig zou zijn.
- Over de constructie dat toestemmingsvereisten zouden mogen vervallen voor toepassingen die als van groot maatschappelijk belang worden bestempeld.
- Over het gebruik voor strafrechtelijk onderzoek van lichaamsmateriaal van verdachten.
- Over de onwerkbare ‘opt- out’ bezwaarmogelijkheden.
- Over de incongruente wijze waarop het wetsvoorstel voor het gebruik van lichaamsmateriaal-zijnde medische gegevens- spreekt over ‘zorgdata’. En voorbijgaat aan de inhoud van de EU Health Data Spaceplannen die over ‘gezondheidsgegevens’ gaan, die zowel medische als sociale gegevens omvatten.
Het commentaar van Vrijbit kanl als pdf gedownload worden.
Voor de tekst van het aangepaste wetsvoorstel en bijbehorende relevante documenten zie https://www.internetconsultatie.nl/wijzigingwetzeggenschaplichaamsmateriaal/b1
De consultatie is gesloten, maar het staat iedereen uiteraard vrij om alsnog rechtstreeks commentaar te leveren aan de minister van VWS, en de leden van de Staten Generaal.
Wetsvoorstel ‘versterking bestrijding computercriminaliteit’
Minister Hirsch Ballin, de huidige CDA minister voor zowel Justitie als Binnenlandse Zaken, stelde op 28 juli 2010 voor om met een paar simpele wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zowel de vrijheid van meningsuiting als het functioneren van vrije nieuwsgaring en het digitaal documenteren van enige communicatie die men met anderen heeft, de nek om te draaien.
Op 28 juli 2010 diende demissionair minister Hirsch Ballin (CDA) een uiterst merkwaardig wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer.