Op enkele mensen na, werden 97 demonstranten en de ‘embedded’ journalisten hardhandig gearresteerd, gefotografeerd en vastgezet in 2 speciaal daarvoor aangerukte autobussen. Demonstranten werden met de handen op de rug geboeid vervolgens ruim een uur in de brandende zon in de bussen opgesloten en afgevoerd naar het gerechtsgebouw.Aldaar werden de mensen eerst in de kelder gedreven waarna men hen in groepen ging opsluiten in ongeventileerde snikhete cellen.
Daarbij hebben bij hoge temperaturen- zonder voldoende zuurstof en zonder drinken - tot 24 personen per cel van 2 ½ bij 2 ½ meter urenlang opgesloten gezeten.Om beurten werden de mensen voorgeleid aan een hulpofficier van Justitie ter identificatie. Daarbij kreeg ieder een kennisgeving van een bekeuring en werd vervolgens weer opnieuw opgesloten.
Toenmalig burgemeester Brouwer-Korf gaf in de media en de gemeenteraadscommissie in eerste instantie te kennen dat het allemaal de eigen schuld was van de demonstranten ‘omdat ze geen vergunning hadden aangevraagd om te mogen demonstreren’ en dat ‘de zorg voor arrestanten goed was geweest’. Toen haar duidelijk werd dat zo’n vergunning niet bestaat, werd als motief aangevoerd dat de demonstranten de orders van de politie niet zouden hebben opgevolgd en zich niet aan de verkeersregels hadden gehouden. Dit bleek volgens de uitspraak van de rechter op 8 mei 2008 onwaar, waarop dan ook alle demonstranten van verdere rechtsvervolging werden vrijgesproken.
De werkelijke reden om een eind aan de fietskaravaan te maken bleek te bestaan uit het feit dat de overheid de identiteit van de deelnemers wilde registreren en men daartoe een aanleiding nodig had om dit te mogen vastleggen Dit werd ondubbelzinnig aangetoond toen bij de Duitse grens diverse deelnemers aan de demonstratie- die nooit eerder met de politie in aanraking waren geweest- door de douane werden gearresteerd. De Begründung der Einreiseverweigerung, die zij kregen uitgereikt, vermeldde dat hen de toegang tot Duitsland werd geweigerd omdat de Nederlandse autoriteiten hadden doorgegeven dat betrokkenen als potentiële raddraaiers moesten worden beschouwd.
Onderzoeksbureau Jansen&Janssen probeerde daarop te achterhalen welke autoriteit(en) deze gegevens hadden doorgegeven en wie opdracht had gegeven om de demonstratie te ontbinden. Dit bleek niet te achterhalen omdat wie opdracht gaf buiten de openbaarheid van bestuur zou vallen.Aangifte tegen de politie over het onrechtmatig optreden en mishandeling zou, naar men mag verwachten via een strafrechterlijk onderzoek alsnog opheldering dienen te geven. In een rechtsstaat heeft de overheid immers in bepaalde gevallen wel de bevoegdheid om mensen hun vrijheid te ontnemen, maar ook de plicht om over het eigen handelen verantwoording af te leggen.
De rechtsbescherming van de burger blijkt echter, als het om demonstranten gaat, niet goed te functioneren. De Hoofdofficier van Justitie te Utrecht besloot namelijk om de aangifte wegens onrechtmatig optreden van de politie en mishandeling, domweg niet in behandeling te nemen. Na beroep tegen deze beslissing te hebben aangetekend, werd ook in hoger beroep door de voorzitter van het gerechtshof te Arnhem op 5 augustus 2010 besloten dat de zaak niet zou worden behandeld.