Omdat deze passage uit de uitspraken van de Raad van State ‘verpakt’ zit, in het oordeel over cases die ogenschijnlijk alleen gaan over het gebruik van biometrie en RFID-chips voor paspoorten en ID-kaarten, is de jurisprudentie die hiermee tot stand kwam velen ontgaan.
Vandaar dat Burgerrechtenvereniging Vrijbit de burgemeesters er speciaal op heeft willen attenderen omdat het van groot belang is voor de burgemeesters en voor de Colleges van B&W. Men kan zich na deze uitspraak immers niet langer veroorloven om wetgeving zodanig te interpreteren dat het lokaal bestuur zich per definitie dient te confirmeren aan nationale wetgeving van bovenaf. Wat eveneens betekent dat de hoogste bestuursrechter in Nederland daarbij een steun in de rug biedt om vanuit de eigen verantwoordelijkheid beslissingen te kúnnen nemen ten aanzien van de zorgplicht voor de burgers en een goed bestuur van de stad.
Toelichting
Op 25-5-2016 deed de Raad van State eindelijk uitspraak in 7 hoger beroepszaken tegen het gebruik van biometrie en RFID-chips voor paspoorten en ID-kaarten. Daarbij werden ALLE bezwaarden die de jarenlange juridische strijd hierover hadden volgehouden in het gelijk zijn gesteld.
De burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Maastricht, Nuth, Skarsterlân (thans gemeente De Fryske Marren & Utrecht kregen nul op het rekest en zijn veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. Al die andere burgemeesters die ook ten onrechte geweigerd hebben om mensen een paspoort of ID-kaart te verstrekken terwijl dat nooit had gemogen onder de condities van de toenmalige Paspoortwetgeving gaan vrij uit. Hoogste tijd leek het Vrijbit om hen, net als in 2010, maar weer eens een brief te schrijven.
Zo is er nu niet één van de 393 burgemeesters meer die onwetend kan zijn van het feit dat iedereen die onschuldige burgers een paspoort of ID-kaart onthield, enkel omdat ze weigerden om vingerafdrukken af te staan voor zowel opslag in de documenten als in de databases van de overheid, fout zat.
De belangrijkste reden voor de nieuwe brief is daarbij dat de reikwijdte van de uitspraken verstrekkend is. De jurisprudentie over de plicht voor het lokaal bestuur om nauwgezet bezwaren tegen bestuursbeslissingen te toetsen aan ‘hogere’ wetgeving gaat immers over alle fundamentele mensenrechten. En dat geldt niet alleen voor het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens maar ook voor andere verbindende wetten en verdragsbepalingen als Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Artikel 5 sub c van het Verdrag van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, en - artikel 6 van het Verdrag van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, de Europese Privacy Verordening en het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (Bupo).